Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zie, bij u is Simei, de zoon van Gera, de zoon van Jemini, uit Bahurim, die mij vloekte met een geweldigen vloek, ten dage als ik ging naar [20]Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, en ik [21]zwoer hem bij den HEERE, zeggende: [22]Zo ik hem met het zwaard dode! 19. Anders, een Benjaminiet. Zie Richt.19:16, en 2 Sam.16:11. 20. Een stad gelegen over de Jordaan in het land Gilead, in den stam van Gad bij de beek Jabbok. Van den oorsprong harer benaming, zie Gen.32:2. 21. Zie 2 Sam.19:23. 22. Hebreeuws, zo ik u met het zwaard dode, [God straffe mij] of [doe mij dit of dat]. Want de Hebreen plegen in het zweren de straf te verzwijgen. Zie Gen.14:23.